Sport- en bewegingsactiviteiten voor sporters met een beperking

Het zal je wellicht niet verwonderen dat mensen met een beperking minder sporten dan mensen zonder beperking. Toch is de sportdeelname van deze groep afgelopen jaren erg gestegen. Steeds meer mensen met een beperking vinden de weg naar de sport en gelukkig ook naar de reguliere sportverenigingen.

De verschillende sport stimuleringsprojecten blijken effect te hebben. Het merendeel van deze initiatieven gaan uit van voorheen de Gehandicapten sport Nederland. Tegenwoordig heet de landelijke organisatie die opkomt voor de belangen van sporters met een handicap, Stichting Onbeperkt Sportief (SOS). Deze organisatie streeft naar integratie. Dat betekent dat ze het wenselijk vinden dat de sportbonden zelf opkomen voor de belangen van mensen met een handicap.

Ondanks de groei blijft de sportdeelname nog wel achter bij die van valide sporters. Van de totale Nederlandse bevolking sport ruim 80% wel eens. Voor mensen met een lichte lichamelijke beperking ligt dit percentage rond de 70 en voor mensen met een matig of ernstige lichamelijke beperking is dit ongeveer 40%. In de leeftijd van 6 tot 19 jaar is van de handicap is iets minder dan de helft van een sportvereniging.

Sportstimulering

Er zijn verschillende programma’s die gericht zijn op het vergroten van de sportparticipatie van mensen met een beperking. Ook hier geldt ‘jong geleerd, oud gedaan’. Vandaar dat er veel geïnvesteerd wordt om kinderen en jeugdigen met een beperking aan het sporten te krijgen. Een bekend sport stimuleringsprogramma is Special Heroes. Door allerlei introductielessen van verschillende sport aanbieders op de scholen voor speciaal onderwijs, probeert men die kinderen te interesseren.

Bijna 90% van de mensen met een verstandelijke beperking heeft de afgelopen 12 maanden een of meer beweegactiviteiten gedaan. Bewegen wordt heel ruim opgevat. Ook lopen of fietsen naar school, werk of winkel hoort tot beweegactiviteiten. Naarmate men ouder wordt en naarmate de beperking ernstiger wordt, neemt de beweegdeelname af.

Als we naar de sportdeelname kijkt, heeft 66% de afgelopen 12 maanden een of meer sportieve activiteiten gedaan. Opvallend is dat mensen met een lichte verstandelijke beperking (57%) minder aan sport doen dan mensen met een matige verstandelijke beperking (75%). De woonvorm blijkt erg bepalend voor de sportdeelname. Mensen in instellingen en mensen die thuis wonen doen opvallend meer aan sport, dan mensen met een verstandelijke beperking die geheel zelfstandig wonen.

Populaire sporten voor deze doelgroep zijn

Zwemmen, fitness, dansen, turnen, paardrijden, zaalvoetbal, wandelen, bowling, judo en sportinstuif.

Van de mensen met een verstandelijke beperking die sporten, sport het merendeel (65%) een keer per week. 25% sport meer dan een keer per week. Ongeveer 40% van de sporters is lid van een sportvereniging. Ruim de helft van hen is lid van een reguliere sportvereniging met een aparte afdeling van sporters met een beperking ongeveer 15% sport volledig geïntegreerd.

Motieven en belemmeringen

Voor een sport- en bewegingsleider is het belangrijk inzicht te hebben in de motieven van sportdeelname. Onderzoek naar de belangrijkste motieven van sportdeelname bij mensen met een lichamelijke beperking levert het volgende resultaat op. Verschillende motieven zijn:

  • Gezondheid
  • Plezier
  • Ontspanning
  • Sterker worden
  • Gezelligheid
  • Afvallen
  • Zelfvertrouwen
  • Energie kwijtraken
  • Iets leren en wedstrijden spelen

Belemmeringen bij sporten met een beperking

Daarnaast is het belangrijk om zicht te hebben op de belangrijkste knelpunten en belemmeringen die deze doelgroep ervaart om aan sport te gaan doen. De belangrijkste belemmeringen gelden niet alleen voor mensen met een lichamelijke beperking, maar ook voor mensen met een verstandelijke beperking. Deze belemmeringen zijn:

  • Aanbod
  • Persoonlijke belemmeringen
  • Organisatorische belemmeringen.

Veel mensen met een beperking noemen het aanbod als groot probleem. Het aanbod is gering en onvoldoende aangepast aan de specifieke wensen en mogelijkheden. Zo geven mensen met een auditieve beperking aan dat er maar weinig verenigingen zijn waar ze terechtkunnen. Bovendien blijkt het aanbod onbekend te zijn. Ook persoonlijke belemmeringen, zoals een gebrek aan zelfvertrouwen, spelen een rol. Ten slotte vormen organisatorische knelpunten een probleem. Met name het vervoer. Dat is moeizaam geregeld, kost veel tijd en geld.

Belang van sport en bewegen

Sportbeoefening is om uiteenlopende redenen belangrijk. Naast sociale contacten (integratie) en plezier, speelt de gezondheid zeker een belangrijke rol. Daarnaast speelt de sportbeoefening een belangrijke rol voor de zelfwaardering. Sport geeft het gevoel iets te kunnen en ergens bij te horen. Het levert een positieve bijdrage aan het zelfbeeld van mensen en met name van mensen met een beperking. Sportbeoefening is belangrijk voor het op peil houden of verbeteren van kracht, conditie en mobiliteit. Bovendien wordt de doorbloeding verbeterd, wat vooral belangrijk is voor mensen die overwegend een zittend bestaan leiden.

Praktijktips voor de sport- en beweegleider

  • Pas op voor betutteling en een te kinderachtige benadering. Doe zo gewoon mogelijk.
  • Richt je begeleiding op het bevorderen van zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
  • Werk vanuit de hulpvraag van de sporter. Waarbij wil iemand geholpen worden, wat wil hij zelfstandig doen en wat wil hij bereiken? In het geval van sportbeoefening zouden we kunnen spreken van weken vanuit de sportvraag. Hierbij kun je denken aan de interesses en motieven van de sporter.
  • Houd rekening met de (sport)ervaring van de deelnemer. Een ervaren sporter begeleid je anders dan iemand die voor de eerste keer komt sporten.
  • Geef geregeld complimenten, maar doe dit niet overdreven of kinderachtig.